Waar ligt de grens van de actieve houding van de kantonrechter? Dat vroeg kamerlid Quik-Schuijt afgelopen zomer aan minister Opstelten. Daarbij ging het haar vooral om de situatie waarin de ene partij een gemachtigde heeft en de andere partij niet.
Opstelten heeft daarop een overleg georganiseerd met 16 kantonrechters en hen de volgende stelling voorgelegd: "De actieve aanpak van de kantonrechter ter zitting en het 'helpen'van een partij die zich niet bedient van een professionele rechtshulpverlener is in strijd met de beginselen van lijdelijkheid en partij-autonomie en verdient daarom geen navolging".
Alle kantonrechters waren het oneens met de stelling. Er is geconcludeerd dat juist als één van partijen zonder gemachtigde procedeert, de actieve opstelling van de rechter er voor zorgt dat de 'equality of arms' wordt bereikt. Juist in een tussenvonnis of een comparitie heeft de kantonrechter een actieve rol in het stellen van vragen en opvragen van stukken die hij relevant acht voor de beoordeling van de zaak.
Veel gerechtsdeurwaarders en vermoedelijk ook advocaten kunnen echter nog wel een boekje open doen over de vrijheid die kantonrechters zich gunnen om de antwoorden en vragen van de gedaagde in een gewenste richting te sturen. Maar die worden niet gevraagd.