Beslagsyllabus augustus 2016, dit zijn de belangrijkste wijzigingen.
Jaarlijks wordt in augustus de nieuwe beslagsyllabus gepubliceerd. Voor 2016 zijn dit de belangrijkste wijzigingen.
Derdenbeslag:
- Beslag op vakantiegeld is alleen mogelijk wanneer het inkomen van de debiteur, in de maand dat het vakantiegeld werd opgebouwd, hoger was dan de beslagvrije voet.
- Het Europees Bankbeslag (AEPO-Vo) dat op 1 januari 2017 mogelijk wordt, is helaas nog niet opgenomen in de beslagsyllabus. Aangezien de volgende editie waarschijnlijk pas begin 2017 verschijnt, is nog niet duidelijk hoe de invoering zal verlopen.
- Beslag op de koopsom van een onroerende zaak is mogelijk, ondanks Vormerking. Betaling van de koopsom door de koper aan de notaris kan in dat geval worden ingeroepen tegen de beslaglegger.
- Beslag onder een veelvoud van banken (multibankbeslag) blijft mogelijk, zij het dat streng wordt getoetst of het proportioneel is. Daarbij zijn de aandachtspunten wat de omvang van de vordering is, onder hoeveel banken beslag gelegd wordt, welke aanwijzingen er zijn dat de debiteur bij die banken een rekening aanhoudt en welke verhaalsmogelijkheden verder worden benut;
Maritaal beslag:
Ook bij het ontbreken van een gemeenschap van goederen is het mogelijk maritaal beslag te leggen op een goed dat gemeenschappelijk eigendom is. Het gaat in dat geval om een gemeenschap in de zin van boek 3 en niet boek 1 BW.
Vreemdelingenbeslag:
Bij vreemdelingenbeslag is het niet nodig om vrees voor verduistering op te nemen in het verzoekschrift. Voor EU ingezetenen geldt echter het gelijkheidsbeginsel op grond van Europese regelgeving. Als in dergelijke situaties de vrees voor verduistering wél gesteld moet worden als het om een in Nederland gevestigde beslagdebiteur gaat, dient dat voor een debiteur uit een ander EU land ook het geval te zijn. In die gevallen is het dus aan te raden de vrees voor verduistering wel te stellen.
Bewijsbeslag:
Bij niet IE bewijsbeslag moet de voorzieningenrechter het verlenen van verlof vooraf al toetsen aan de eisen uit 843a Rv. Daarbij wordt dus beoordeeld of er sprake is van bepaalde bescheiden, een rechtsbetrekking en een rechtmatig belang.
(bron: J. Elslo)