De kantonrechter in Amsterdam heeft de administratiekosten die het CJIB berekent bovenop een verkeersboete afgewezen. Uitgangspunt is dat kosten voor handhaving van wettelijke bepalingen waaraan een straf is verbonden voor rekening van de Staat komen.
De overtreder heeft de verkeersboete betaald, maar daarna verzet ingesteld tegen de administratiekosten van € 6,- die het CJIB sinds 2009 berekent. De kantonrechter stelt de overtreder in het gelijk. Volgens de kantonrechter is een verkeersboete “(..) geen tegenprestatie voor een door de overheid geleverde prestatie en evenmin een vorm van belastingheffing op bepaalde gedragingen om bij te dragen aan financiering van de algemene overheidstaken.” De kantonrechter vindt het wel acceptabel dat in een boete apparaatskosten zijn opgenomen. De kosten voor handhaving van wettelijke bepalingen waarop een straf staat, komen voor rekening van de Staat. Er is geen ruimte voor een uitzondering op die regel.
Het ligt voor de hand dat de overheid hoger beroep instelt, gelet op het belang van deze uitspraak. In 2011 werden nog 9,7 miljoen verkeersboetes uitgedeeld.
Voor de hele uitspraak: www.rechtspraak.nl, vindplaats LJN:BV6243