Bankbeslag en beslagvrije voet, gaat dat samen?

Geruime tijd is beslag op de bankrekening onderwerp van gesprek en discussie. Het loon wordt gestort op de bankrekening van de schuldenaar en de deurwaarder legt vervolgens beslag op deze bankrekening.

Omdat de wet geen beslagvrije voet toewijst aan een bankrekening valt in principe het volledige saldo onder het beslag. Maar diverse uitspraken van (tucht-)rechters geven uitzonderingen. Vele vragen blijven open staan. Welk bedrag van de beslagvrije voet is op het moment van beslag al gebruikt voor het betalen van vaste lasten etc.?

Preadvies

De beroepsgroep van gerechtsdeurwaarders (KBvG) heeft in navolging van deze problematiek een preadvies opgesteld: ‘Bestaansminimum en bankbeslag’

Beslag op de rekening

Onderzoek

Het advies is voorafgegaan door een onderzoek. Daarbij had de KBvG twee doelen voor ogen. Vrij vertaald komt dat op het volgende neer. Het eerste doel was inzicht krijgen in belemmeringen voor het toepassen van een beslagvrije voet bij onder andere bankbeslagen. Het tweede doel was een wetenschappelijke verkenning hoe er een regeling kan worden vormgegeven om dit te realiseren. Bij dit tweede doel wordt er een aanbeveling, wetsvoorstel en memorie van toelichting geschreven. Tot slot wordt het preadvies aangeboden aan de staatssecretaris.

Hoofdvraag en deelvragen

In het preadvies is er een hoofdvraag geformuleerd. Op welke wijze moet de regeling worden vormgegeven om ook bij een beslag op de bankrekening een bedrag vrij te laten ten behoeve van de bestaanszekerheid van de schuldenaar, waarbij eveneens recht wordt gedaan aan het gerechtvaardigd belang van de schuldeiser om diens vordering verhaald te krijgen?

Daaruit volgend zijn er 10 deelvragen gesteld:

  1. Hoe verhouden zich de generieke derdenbeslagrechtelijke kaders zich tot het bankbeslag en een daarbij aan te houden beslagvrij bedrag ter bescherming van de bestaanszekerheid van de schuldenaar?
  2. Op welke wijze en binnen welke maatschappelijke context heeft de bescherming van het bestaansminimum van schuldenaren zich in de loop van de afgelopen decennia ontwikkeld en hoe verhouden de reeds bestaande beschermingsmechanismen zich tot het beslag op de bankrekening?
  3. Wat zijn de belangrijkste overige beslagbeperkingen op de hoofdregel van artikel 3:276 BW en artikel 435 lid 1Rv en hoe verhouden deze zich tot een eventueel beslagvrij bedrag bij een derdenbeslag onder de bank?
  4. Op welke wijze voorziet de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet in de bescherming van het bestaansminimum en hoe zal de daar gehanteerde betekeningswijze van invloed moeten zijn op de berekening van de hoogte van de beslagvrije voet bij een bankbeslag?
  5. Hoe wordt het executoriaal bankbeslag in de praktijk toegepast en welke knelpunten ondervindt de beroepsgroep daarbij, en bij het toepassen van een beslagvrije voet in het bijzonder?
  6. Welke criteria zijn in de (tucht)rechtspraak ontwikkeld ten aanzien van een buiten het bankbeslag te laten bedrag, hoe verhouden deze criteria zicht tot de ministerieplicht en wat betekent dat voor de bestaanszekerheid van de schuldenaar bij een bankbeslag?
  7. Hoe verloopt de informatievoorziening ten aanzien van bankrekeninginformatie aan de gerechtsdeurwaarder en welke rol speelt deze informatie bij het leggen van beslag onder de bank?
  8. Welke Europese ontwikkelingen spelen rond het beslag op de bankrekening en de verstrekking van informatie omtrent banktegoeden en wat betekenen die ontwikkelingen voor de nationale regeling?
  9. Hoe steekt het bankbeslag in ander Europese landen in elkaar en welke beslagbeperkingen ter bescherming van de bestaanszekerheid van schuldenaren kennen deze landen daarbij?
  10. Op welke wijze dient de regeling ter bescherming van het bestaansminimum van de schuldenaar bij een bankbeslag te worden vormgegeven?

 

Voorgestelde oplossing

Het gaat te ver om hier alle vragen te gaan uitwerken. In haar preadvies geeft de KBvG een samenvatting van een aantal kernpunten.

1. Alle banksaldi

Bij beslag op een bankrekening is niet alleen het saldo van de beslagen bankrekening van belang. Ook de banksaldi van alle bankrekeningen van de schuldenaar en zijn of haar eventuele partner zijn daarbij van belang. Indien immers het inkomen op de ene bankrekening binnenkomt, maar er een spaarrekening bij een andere bank wordt aangehouden, komt het bestaansminimum niet in gevaar.

Om deze saldi te kunnen bepalen zal de informatie bevoegdheid van de deurwaarder moeten worden uitgebreid. Daarbij komt nog een ander aspect om de hoek kijken. Als de deurwaarder bij de bank vraagt of er saldo op de bankrekening staat, zou de bank de schuldenaar vooraf kunnen informeren. Dat is niet gewenst en daarom zal de bevraging centraal moeten plaatsvinden.

2. Hoogte beslagvrije bedrag

Voor de hoogte van het beslagvrije bedrag wordt aangesloten bij de beslagvrije voet. Meer specifiek bij de nieuwe beslagvrije voet (Wet vereenvoudiging beslagvrije voet) die nog moet worden ingevoerd.

Indien er beslag is gelegd op het inkomen van een schuldenaar (natuurlijk persoon) wordt de beslagvrije voet op de bankrekening overgemaakt. Daarnaast komen de toeslagen daar op binnen. De beslagvrije voet, maar ook de toeslagen vormen mede het budget waarvan de schuldenaar minimaal moet rondkomen. De toeslagen worden daarom ook meegenomen in de berekening.

Ook voor de ZZP’er wordt hiermee het bestaansminimum gegarandeerd.

3. Correcties

  • Het nieuw voorgestelde artikel 475fc Rv regelt de correcties op de beslagvrije voet bij een bankbeslag.
  • Saldo bankrekening echtgenoot bij één of meerdere banken (tot maximaal de helft van de beslagvrije voet)
  • Saldo bankrekening schuldenaar bij andere banken
  • Bestuursrechtelijke premie die al is ingehouden
  • Ingehouden zorgtoeslag
  • Bijtelling auto

Afbouwregeling

Maar daarmee is het nog niet rond. Als er beslag wordt gelegd op de bankrekening net nadat het inkomen of de beslagvrije voet is gestort, moeten alle lasten nog worden voldaan. Dat is anders als er bijvoorbeeld op de 5e van de maand het bankbeslag wordt gelegd. Naar alle waarschijnlijkheid zijn dan al veel vaste lasten voldaan. Gedurende het verloop van de maand is er dus minder ‘bestaansminimum’ meer nodig.

Voorgesteld wordt om bij bankbeslag vanaf de twintigste tot en met de laatste dag van de maand 100% van de beslagvrije voet toe te passen en voor de overige dagen ¼ van de beslagvrije voet toe te passen.

Bij een afwijkende loonbetaling, bijvoorbeeld weekloners of indien er dertien periodes worden uitgekeerd, kan er worden afgeweken van deze afbouwregeling. De bewijswaardering ligt in dit geval bij de beslagleggende gerechtsdeurwaarder.

De schuldenaar kan zich verweren tegen de vastgestelde beslagvrije voet voordat de bank tot uitbetaling aan de deurwaarder is overgegaan.

Meer informatie

Wilt u het volledige preadvies online inzien, dan kan dat door hier te klikken.

Bron: KBvG, ‘Bestaansminimum en bankbeslag. Bescherming van de schuldenaar bestendigd’.

26 juni 2018.